Dank u Heer, voor Uw liefde en trouw.

Ik wil U zeggen dat ik heel veel van U hou.

Het nieuwe leven is zo wennen

dat ik toch weer liep te rennen.

Ik besef heel diep; U bent niet boos.

U was het Die Uw Zoon zond en voor mij koos.

U bent niet op zoek naar perfecte mensen.

Uw liefde was zo groot en had geen wensen.

Ik wil me verootmoedigen voor Uw aangezicht

om klein en kwetsbaar te zijn onder Uw licht.

Er zit nog zoveel te malen in mijn brein.

Daarom wil ik zo dichtbij U zijn.

Diep van binnen voel ik een diepe spanning en een druk.

Ik schreeuw: maak deze harde korst maar stuk.

In deze put zit wanhoop, verdriet en wantrouwen.

Het zijn verkeerde bronnen. Ik kan er niet op bouwen.

Ik weet me echt geen raad.

Wel dat het mijn relaties schaadt.

‘Deze zonde moet je belijden,

zodat niets ons van elkaar kan scheiden.

Ik ga je straks iets moois onthullen.

Maar eerst wil Ik je  met Mijn liefde vullen.’

Vader als mensen zeggen: Ik heb je lief.

Komt er altijd gif van de grote dief.

Een bombardement van leugens zo groot.

Waar ik me steeds weer aan stoot.

Het maakt mijn leven stuk

Ik wil me uitstrekken naar Uw geestelijk geluk

‘Lieve kind geloof me; Ik heb geen een kind die iets verdient.

Kijk naar het kruis. Daar kan je Mijn liefde zien’