Heer, ik weet met mijn verstand:
U zet mij nooit aan de kant.
Toch voel ik in mij wat schromen
om weer dichtbij U te komen.
Heer, wilt U mij vergeven
als ik in mijn gedachten in hetzelfde cirkeltje blijf leven?
Ik verlang er zo naar om in rust en vrede te leven,
mij naar U uit te strekken, om te ontvangen wat U mij wilt geven.
Diep van binnen zit zoveel spanning en verdriet.
U bent toch degene die dit echt ziet?
Heer, eigenlijk wil ik het verdringen.
Het mag er niet zijn: ik vind het te kleine dingen.
Soms is het verlangen naar U zo groot.
En denk ik diep van binnen: ik wil dood.
Voor eeuwig met U te leven.
U alleen kan mij dat geven.
Toch is er de realiteit.
Ik ben nu nog hier, in deze tijd.
Vader, een vrouw te zijn naar Uw hart.
Ik verlang ernaar dat te zijn, maar hoe doe ik dat?
Misschien zie ik het te zwart/wit.
En loopt alles door elkaar heen. Lijkt het een hele klit.
Al mijn gedachten en gevoelens staan op z’n kop.
Waar pak ik de juiste draad weer op?
In de chaos van deze tijd
ervaar ik ook zo’n diep stuk eenzaamheid.
Het verlangen naar de woorden: ‘Ik hou van jou. Je mag er zijn.’
Soms snak ik er naar. Wat vind ik dat fijn.
Heer, ik wil zo graag leren
om in de ander te investeren.
Heer u weet hoe veel ik van hem hou.
En ik blijf hem echt wel trouw.
Heer, ik wil echt niet zeuren.
En vooral ook niet leuren.
Ik weet het niet meer. Schijn met Uw licht.
Hopelijk geeft dat me weer wat zicht.